Vaccinatieverlof voor een prikje – Betaald klein verlet voor werknemers met oog op vaccinatie tegen COVID-19

De vaccinatiecampagne tegen COVID-19 draait op volle toeren. De overheden halen alles uit de kast om zoveel mogelijk mensen te overtuigen zich te laten vaccineren tegen het virus, en dat blijkt ook duidelijk uit de wetgeving. Vanaf 9 april 2021 wordt immers middels een federale wet van 28 maart 2021 een recht op klein verlet (‘vaccinatieverlof’) toegekend aan werknemers die zich tijdens hun werkuren laten vaccineren tegen COVID-19.

Dit recht op klein verlet houdt in dat de werknemer afwezig mag zijn van het werk om zich te laten vaccineren, zowel voor de eerste als de tweede prik. Het vaccinatieverlof wordt gelijkgesteld met een klein verlet zoals geregeld in het kader van artikel 30, § 1 van de Arbeidsovereenkomstenwet, wat betekent dat het loon voor de uren van afwezigheid op dezelfde manier wordt berekend als voor de afwezigheid op feestdagen.

Om gerechtigd te zijn op het loon moet de werknemer wel een aantal voorwaarden vervullen. Zo moet hij de werkgever vooraf en zo snel mogelijk nadat hij het tijdstip of tijdslot van de vaccinatie kent, verwittigen van zijn afwezigheid. De wet bepaalt echter niet welke termijn de werkgever minimum op voorhand moet worden ingelicht, waardoor het recht op klein verlet ook kan worden uitgeoefend door werknemers die op een reservelijst staan en last minute worden opgeroepen om zich naar het vaccinatiecentrum te begeven. Uiteraard moet ook in dat geval de werkgever worden verwittigd en kan de werknemer de werkplaats niet zomaar zonder toestemming van de werkgever verlaten.

Daarnaast mag de werknemer het verlof enkel gebruiken voor het beoogde doel, nl. voor de tijd die nodig is om zich naar het vaccinatiecentrum te begeven, het vaccin toegediend te krijgen en daar de nodige tijd te wachten na het toedienen van het vaccin. Indien de werknemer zijn recht op klein verlet voor een ander doel zou aanwenden, dan kan hem het loon worden ontzegd voor de uren van ongerechtvaardigde afwezigheid. Indien de werknemer zich laat vaccineren na de werkuren, tijdens een vakantiedag of een dag waarop hij inhaalrust geniet, heeft de werknemer – logischerwijs – geen recht op klein verlet.

Indien de werknemer ziek zou worden ten gevolge van het vaccin, dan zijn de gewone regels inzake arbeidsongeschiktheid van toepassing. De werknemer moet zijn werkgever op de hoogte brengen van zijn ziekte, en hem een doktersbriefje bezorgen indien een cao of arbeidsreglement dit vereist. Voor de periode van afwezigheid wegens ziekte heeft de werknemer dan recht op gewaarborgd loon.

In het kader van het recht op klein verlet, wordt uitdrukkelijk in de wet van 28 maart 2021 bepaald dat de werkgever mag verzoeken om een bewijs voor te leggen, zoals de bevestiging van de afspraak voor de vaccinatie. Indien deze bevestiging niet vermeldt wanneer de werknemer aanwezig moet zijn, volstaat het voorleggen van de uitnodiging tot vaccinatie. Dit betekent echter nog niet dat de werkgever hiervan een kopie mag nemen. Daarvoor verwijzen we naar onze volgende nieuwsbrief omtrent privacy en GDPR bij vaccinaties op de werkvloer (deel 3).

Het klein verlet voor vaccinatie tegen het coronavirus kan worden opgenomen vanaf 9 april 2021 t.e.m. 31 december 2021. Deze datum kan eventueel verlengd worden tot uiterlijk 30 juni 2022.

Wenst u meer te weten, wenst u begeleiding bij het uitwerken van uw intern vaccinatiebeleid of advies over andere HR of privacy kwesties? Neem contact op met onze HR legal architects alexia.hoste@marlex.be of charlotte.knockaert@marlex.be, of bel ons op +32 050 83 20 38 en wij helpen u graag verder.