Wat nu voor eigenaars zonnepanelen na vernietiging Grondwettelijk Hof

U heeft het de voorbije weken ongetwijfeld in de media kunnen volgen: het Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest van 14 januari 2021 het regime van de virtuele terugdraaiende teller vernietigd. Deze terugdraaiende teller gaf ‘prosumenten’ (consumenten die zelf hun stroom opwekken) de mogelijkheid om te genieten van een compensatiemechanisme, waarbij hun van het net afgenomen elektriciteit jaarlijks wordt verminderd met de door hun zonnepanelen opgewekte en op het net geplaatste elektriciteit. Bij dit mechanisme draait hun teller terug op momenten dat er meer energie wordt geproduceerd dan verbruikt. Dit had uiteraard een enorme invloed op hun energiefactuur, die berekend werd op hun nettoverbruik.

In 2009 heeft de Europese Unie, middels de derde elektriciteitsrichtlijn, de lidstaten echter verplicht om een ‘slimme’ digitale meter in te voeren. Zo’n digitale meter meet het verbruik en de productie van energie vanop afstand en kan zo worden gelezen door de netbeheerder.

Op 26 april 2019 rolde de Vlaamse Regering, door middel van aanpassingen aan het Energiedecreet, de digitale meter uit. Om ervoor te zorgen dat eigenaars van zonnepanelen hun financiële voordelen van de oude meter zouden kunnen behouden, werd in een overgangsregeling voorzien, waarbij wie vóór 31 december 2020 zonnepanelen had geplaatst, nog 15 jaar het recht bleef hebben op een terugkerende teller. Eind 2020 leidde deze aanmoediging om alsnog zonnepanelen aan te kopen tot een enorme rush op zonnepanelen: er kwamen in één jaar tijd zo’n 90.000 zonnepaneleninstallaties bij. Vooral deze mensen die het voorbije jaar hun zonnepanelen hebben geplaatst (mét digitale meter), zijn nu de dupe.

In zijn arrest van 14 januari 2021 vernietigde het Grondwettelijk Hof immers de gehele overgangsregeling. Volgens het Hof vormen de betreffende bepalingen van het decreet een inbreuk op de federale bevoegdheden inzake de transmissienettarieven en op de federale belastingbevoegdheid. Tevens werd gesteld dat de regeling zou leiden tot discriminatie, enerzijds tussen mensen die zonnepanelen plaatsen voor 31 december 2020 en diegenen die ze pas dit jaar plaatsen, anderzijds ook tussen mensen met zonnepanelen en mensen zonder.

Deze vernietiging komt geenszins uit de lucht gevallen: de Raad van State had destijds al in een eerste negatieve advies zeer pertinent opgemerkt dat de regeling problematisch was in het kader van de bevoegdheidsverdeling. Ook politiek werd de Vlaamse Regering meermaals op deze juridische problemen gewezen, o.m. door de toenmalige Federale minister van Energie, Marghem. Toch koos de Regering ervoor, bewust van de mogelijke gevolgen, haar decreet door te drukken.

De gevolgen zijn niet te onderschatten: voor de eigenaars van zonnepanelen die hun installatie plaatsten voor 31 december 2020, die rekenden op de terugdraaiende teller en die al over een digitale meter beschikken, wordt hun ‘bruto’verbruik en hun injectie van elektriciteit op het net niet meer gecompenseerd. Ze zullen de ‘gewone’ prijs moeten betalen voor hun elektriciteitsverbruik en zullen met hun leverancier een zogenaamd terugleveringscontract moeten sluiten om een vergoeding te krijgen voor de energie die ze produceren en op het net plaatsen.

Aangezien er vooral elektriciteit geïnjecteerd wordt op het net op warme, zonnige dagen (op dagen wanneer er dus een overaanbod aan elektriciteit is), zullen deze terugleveringscontracten financieel een stuk minder interessant zijn dan het oude systeem van de terugdraaiende tellers.

Daarenboven moet men vanaf nu ook btw betalen op de gehele elektriciteitsfactuur, zullen de nettarieven, lasten en heffingen worden berekend op basis van het brutoverbruik en verliest men andere voordelen zoals het voordelige prosumententarief. Dit alles zal ongetwijfeld leiden tot een merkelijk hogere energiefactuur.

Om de aanzienlijke administratieve problemen en de financiële lasten van de vernietiging voor afnemers, leveranciers en distributienetbeheerders toch enigszins te beperken, beperkte het Grondwettelijk Hof de gevolgen van de vernietiging wel expliciet voor de toekomst (na publicatie van het arrest). Gefactureerde bedragen vóór 14 januari 2021 kunnen dus niet op basis van de vernietiging teruggevorderd worden.

De Vlaamse Regering heeft reeds een compensatieregeling uitgewerkt. Deze regeling houdt rekening met hoelang iemand al zonnepanelen heeft, het vermogen van die zonnepanelen, de subsidies die iemand al heeft gehad en hoeveel rendement iemand al heeft gehad. Hoewel het nog wachten is op verdere details over deze (éénmalige) compensatie, lijkt het toch slechts een schrale troost te bieden voor de vele gedupeerden.

Met haar vernietigde regeling heeft de Vlaamse Regering allerminst blijk gegeven van behoorlijk bestuur. De vernietiging heeft een enorme impact op de energiefacturen van meer dan 100.000 gezinnen. De eenmalige compensatie lijkt amper een doekje voor het bloeden voor deze gedupeerden, die hun vertrouwen hadden gesteld in de overheid. Dit komt de rechtszekerheid niet ten goede.

Men kan zich zelfs de vraag stellen of de aansprakelijkheid van het Vlaamse Gewest in deze niet op het spel staat. Een overheid is immers gehouden de schade te vergoeden die zij door haar foutief gedrag of haar nalatigheid heeft veroorzaakt. Middels de zogenaamde zorgvuldigheidsnorm kan een rechter immers toetsen of de Regering bij haar besluitvorming heeft gehandeld zoals een ‘normaal zorgvuldige overheid’. Er kan bovendien worden geargumenteerd dat het loutere feit dat de regeling werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof, reeds gezien kan worden als een ‘fout’ in hoofde van de overheid.

De concrete omstandigheden in dit dossier, waarbij de Regering wetens en willens alle juridische bezwaren heeft genegeerd om toch maar haar regeling door te kunnen drukken -om dan op een logische vernietiging te stuiten- neigen naar foutaansprakelijkheid in hoofde van het Vlaamse Gewest.  Er is bovendien sprake van een schending van de beginselen van behoorlijk bestuur zoals het zorgvuldigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. De mogelijkheid voor gedupeerden om hun schade te verhalen voor de rechtbank, valt niet uit te sluiten.

Wordt ongetwijfeld vervolgd…

Heeft u vragen hierover? Team Overheid en Omgeving staat u graag met raad en daad bij.

Auteurs
Daan Vandenbroucke
Daan Vandenbroucke