Vlaams onteigeningsdecreet: een meer efficiënte en rechtszekere onteigeningsprocedure vanaf 1 november 2017?

Op 15 februari 2017 werd het Vlaamse Onteigeningsdecreet goedgekeurd. Het decreet overkoepelt de bestaande, maar verschillende en alleszins hopeloos verouderde onteigeningswetten uit 1835, 1926 en 1962.

Onteigeningsvoorwaarden blijven van kracht 

Het nieuwe Vlaamse Onteigeningsdecreet wijzigt op zich niets aan de klassieke onteigeningsvoorwaarden, die onverminderd van toepassing blijven:

  • De onteigening kan enkel ten algemene nutte, waarbij private belangen hoogstens een ondergeschikte rol kunnen/mogen spelen
  • De onteigening moet strikt noodzakelijk zijn
  • De onteigening moet een uitdrukkelijke wettelijke grondslag hebben
  • De onteigening is enkel mogelijk nadat de decretaal bepaalde procedures doorlopen zijn
  • De onteigening moet gepaard gaan met een billijke en voorafgaande schadevergoeding.

Nieuw is echter wel dat het Decreet uitdrukkelijk voorziet in een definitie van het begrip ‘onteigening’, ter bevestiging van hetgeen hieromtrent reeds in de rechtsleer en rechtspraak werd gesteld. Eveneens wordt nu voorzien dat niet enkel ‘onroerende goederen’ onteigend kunnen worden, maar evenzeer afzonderlijke zakelijke rechten (andere dan het eigendomsrecht).

Verplicht openbaar onderzoek

In het kader van een betere rechtsbescherming voor de onteigende wordt in het Decreet een verplicht openbaar onderzoek voorgeschreven, dat desgevallend kan samenlopen met andere ruimtelijke ordeningsprocessen (bv. vaststelling van een ruimtelijk uitvoeringsplan).

Onderhandelingsplicht en zelfrealisatie

Evenzeer voorziet het Decreet in een onderhandelingsplicht voor de onteigenende instantie: de onteigening blijft een ‘ultimum remedium’ en dus moet de onteigenende instantie een aantoonbare poging ondernemen om tot minnelijke verwerving over te gaan. Het Decreet legt dan ook de verplichting op tot een schriftelijk aanbod – voorafgaand aan de gerechtelijke procedure – dat objectief, gemotiveerd en gebaseerd is op de gevoerde onderhandelingen.

In het kader van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bestond reeds een regeling inzake zelfrealisatie, die eigenaar(s) onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid geeft zelf het onteigeningsdoel te realiseren ten einde een onteigening af te wenden. Deze regeling wordt nu eveneens voorzien in het Decreet: de verzoeker moet hierbij uiteraard aan welbepaalde voorwaarden voldoen (aantoonbaar in staat en bereid om het onteigeningsdoel te realiseren) en zelfrealisatie wordt uitgesloten voor bepaalde handelingen (bv. spoorweginfrastructuur, haveninfrastructuur,….). Eigenaar(s) die hiertoe initiatief willen nemen moeten wel snel handelen want het Decreet voorziet in strikte termijnen – op straffe van verval – om dergelijk verzoek in te dienen (reeds tijdens het openbaar onderzoek).

Bestuurlijke en gerechtelijke fase

Procedureel voorziet het nieuwe Decreet in een duidelijke afstemming tussen de bestuurlijke en de gerechtelijke fase, waarbij voornamelijk de gerechtelijke fase een aanzienlijke vereenvoudiging met zich zou moeten meebrengen.

De bestuurlijke fase eindigt met een definitief onteigeningsbesluit dat rechtstreeks aanvechtbaar is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingenbinnen een termijn van 45 dagen (op straffe van verval).

In de gerechtelijke fase wordt nu voorzien in 1 gerechtelijke procedure voor de Vrederechter en dit via dagvaarding (die op straffe van nietigheid tal van zaken dient te bevatten).

Wederoverdracht

Tot slot voorziet het decreet ook in een modernisering van de regeling inzake wederoverdracht. De onteigenende instantie zal een daadwerkelijke aanvang moeten nemen met de realisatie van het onteigeningsdoel binnen een termijn van 5 jaar wil ze deze wederoverdracht vermijden.

Evenzeer voorziet het decreet in een regeling om de overheid te dwingen om een deel van het onroerend goed dat niet wordt onteigend, toch over te nemen voor zover het niet-onteigende deel geen reële waarde meer heeft voor de onteigende. Als typevoorbeeld kan hierbij gedacht worden aan een woning, waarbij de onteigening, gelet op de noodzakelijkheidsvereiste, slechts de helft van de woning treft en waarbij het niet om 2 onderscheiden delen gaat. Indien het restant niet op zichzelf kan blijven staan, kan de onteigende de afdwingbare overname vragen.

Indien hierover tussen partijen geen overeenstemming bereikt kan worden, kan de Vrederechter gevat worden. Opnieuw voorziet het Decreet hierbij in strikte termijnen tot het instellen van dergelijke vorderingen zodat waakzaamheid ten zeerste geboden is.

Inwerkingtreding

Het Decreet is goedgekeurd op 15 februari 2017 door de Vlaamse Regering.

De verdere uitvoeringsbesluiten zijn intussen een eerste keer principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 16 juni 2017. Hierbij wordt de effectieve inwerkingtreding van het Decreet voorzien op 1 november 2017.

Ongetwijfeld zal ook dit nieuwe Decreet aanleiding geven tot nieuwe discussies: aan de praktijk, rechtspraak en rechtsleer om deze verder uit te klaren. Marlex is er alvast klaar voor om u met raad en daad bij te staan.