Openbaarheid van bestuur: Ook voor processen-verbaal van de inspectie RWO en de milieu-inspectie?

Het verkrijgen van een kopie van een proces-verbaal (hierna PV) van de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur (hierna GSI) of de milieu-inspectie is vaak geen evidentie. Menig burger of bedrijf stuit dan ook op een ‘njet’ van deze instanties. 

Een PV van de GSI/milieu-inspectie is een “bestuursdocument”. Omdat de openbaarheid van bestuursdocumenten een grondrecht is, moet er principieel inzage worden verleend. De betrokken regelgeving voorziet echter in een aantal uitzonderingen op grond waarvan de overheid de openbaarheid kan weigeren.

  • Het gaat om een document dat “uitsluitend ten behoeve van de strafvordering/ administratieve sanctie werd opgesteld”.

Uit de rechtspraak (zie o.a. Beroepsinstantie 31 juli 2012, OVB/2012/110 en Beroepsinstantie 1 oktober 2010, OVB/2010/254) blijkt dat een PV een schoolvoorbeeld is van deze uitzonderingsgrond. Het houdt in dat een verzoek zal worden geweigerd wanneer de openbaarmaking schade toebrengt aan het opsporen en vervolgen van strafbare feiten of aan de rechten van verdediging en het vermoeden van onschuld. Wanneer een overtreder een PV opvraagt i.v.m. inbreuken door zichzelf gepleegd, kan echter worden tegengeworpen dat de inzage in het PV juist bijdraagt aan de organisatie van het verweer, en aldus aan de rechten van verdediging. Tevens staat de inzage het goede verloop van het strafonderzoek niet in de weg, daar de inbreuken niet van dien aard zijn dat ze nog kunnen worden verdoezeld (de zonder vergunning gebouwde constructie kan niet zomaar worden ‘weggemaakt’ i.t.t. bijvoorbeeld gelden van illegale oorsprong).

  • Het “belang van de openbaarmaking weegt niet op tegen de bescherming van de opsporing en vervolging van strafbare feiten”.

Concreet betekent dit dat de openbaarmaking niet voor de hand ligt wanneer het onderzoek nog lopende is of vervolging nog mogelijk is. Ook hier kan evenwel worden geargumenteerd dat het goede verloop van het strafonderzoek niet in het gedrang komt. Omgekeerd impliceert dit dat wanneer een PV niet langer strafrechtelijk worden afgehandeld (bijvoorbeeld er is reeds een vonnis of een sepot gevolgd door een administratieve afhandeling) het PV wél openbaar gemaakt zal moeten worden.

  • De openbaarmaking brengt een schending van de privacy met zich mee.

Het begrip “privé” moet evenwel strikt worden geïnterpreteerd. Wanneer de inbreuken dus te maken hebben met de publieke activiteit van een persoon (denk: handelszaak) of met emissies in het milieu (water, lucht, bodem,..) kan deze uitzondering niet worden ingeroepen. Uitzondering hierop is echter wanneer de betrokkene toestemming geeft, dan wel wanneer de persoonsgegevens worden weggelaten (wissen van bijvoorbeeld de naam en adresgegevens).

  • Het verzoek is in strijd met de geheimhoudingsplicht.

Daar zij actief meewerken aan het opsporingsonderzoek (opsporen en vaststellen van misdrijven aan de hand van hun PV-, betredings- en mits machtiging huiszoekings- bevoegdheid), zijn ook de inspectiediensten gebonden door het geheim van het strafonderzoek.

Concluderend kan worden gesteld dat – hoewel er in sommige gevallen een antwoord kan geboden worden op de bezwaren van de overheid – een verzoek tot inzage in een PV gericht aan de GSI/milieu-inspectie in de huidige stand van de wetgeving en rechtspraak op verschillende hindernissen stoot. De wetgeving inzake openbaarheid blijkt dus ironisch genoeg een kluwen van principes en uitzonderingen te zijn.

Auteurs
Gregory Vermaercke
Gregory Vermaercke