Arrest Raad voor Vergunningsbetwistingen zaait verwarring over beroepstermijn tegen omgevingsvergunning in laatste aanleg

In 2017 werden de stedenbouwkundige vergunning, de verkavelingsvergunning en de milieuvergunning verenigd in één vergunning: de omgevingsvergunning. Beslissingen omtrent deze omgevingsvergunningsaanvragen in laatste aanleg kunnen worden aangevochten bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Artikel 105, §3 van het Omgevingsvergunningsdecreet stelt dat een vernietigingsberoep bij de Raad moet worden ingediend binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat:

  • De dag na de datum van de betekening, voor de personen en/of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
  • De dag na de eerste dag van de aanplakking van de beslissing in de overige gevallen.

 

De datum van de betekening vormt dus het cruciale aanknopingspunt voor de berekening van de beroepstermijn. Op vandaag kan deze betekening zowel digitaal gebeuren (via het zogenaamde ‘Omgevingsloket’, vaak zeer snel na de effectieve beslissingsdatum) als analoog (met een aangetekende zending, in de regel de tragere methode). Een gewaarschuwd man is er dus twee waard: een digitale betekening ís een betekening in de zin van artikel 105, §3 van het Omgevingsvergunningsdecreet en doet de beroepstermijn lopen.

Of toch niet?

In een recent arrest van 1 april 2021 (https://www.dbrc.be/persbericht-deinze-driespoort-vernietiging) heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen zich moeten buigen over de tijdigheid van een beroepsschrift. In het voorliggende dossier werd op 7 november 2019 een vergunning verleend, die op 12 november aan alle partijen inzake digitaal werd betekend en middels aangetekende brief van 15 november (ontvangen door de beroepsindieners op 18 november) analoog werd betekend. Op 2 januari 2020 werd door de beroepsindieners beroep aangetekend, 51 dagen na de digitale betekening.

Manifest laattijdig, zou men denken op basis van een letterlijke lezing van artikel 105, §3 van het decreet. Neen, zegt de Raad! In een zeer summiere beoordeling wordt gesteld:

Indien de betekening van de beslissing zowel digitaal (via het Omgevingsloket) als analoog (met een aangetekende zending) is gebeurd, geldt voor de verzoekende partijen als beroepsindieners de voor hen meest gunstige vertrekdatum ter beoordeling van de tijdigheid van hun beroep bij de Raad. In dit geval is zulks de datum van de aantekening ter post van de bestreden beslissing bepalend”.

De termijn van 45 dagen nam volgens de Raad pas een aanvang na de ontvangst van de aangetekende zending op 18 november. De exceptie van laattijdigheid wordt dan ook categoriek verworpen.

Het arrest van de Raad doet toch de wenkbrauwen fronsen. Niet alleen is volstrekt onduidelijk op basis waarvan de Raad meent te kunnen stellen dat “de meest gunstige vertrekdatum” zou gelden, maar bovendien gaat de Raad in deze over tot een wel zeer creatieve lezing van de betreffende bepaling, die toch wel een vervaltermijn betreft.

Artikel 105, §3 spreekt immers louter over ‘de betekening’  en er wordt niet betwist dat een digitale betekening via het Omgevingsloket een rechtsgeldige betekening inhoudt. Toch zou deze digitale betekening niet volstaan als datum vanaf wanneer de termijn aanvangt. De vraag stelt zich of de interpretatie van de Raad wel strookt met hetgeen de decreetgever met de betreffende bepaling, alsook met de digitalisering van de omgevingsvergunningverlening, voor ogen heeft gehad.

Gelet op het feit dat de Raad in haar arrest van 1 april 2021 niet alleen de exceptie van laattijdigheid heeft verworpen, maar daarenboven op basis van een op het eerste zicht laattijdig verzoekschrift de vergunningsbeslissing heeft vernietigd én via indeplaatsstelling de aanvraag heeft geweigerd, lijkt de kans op een (succesvol) Cassatieberoep niet irreëel.

In ieder geval lijkt voorzichtigheid aangeraden. Ten einde geen onnodige risico’s te nemen, wordt de datum van de digitale betekening (en dus de bekendmaking op het omgevingsloket) best nog steeds als uitgangspunt genomen.

Heeft u vragen omtrent dit arrest of wenst u zelf een nietigheidsberoep bij de Raad in te stellen, dan kan u steeds terecht bij Marlex (https://marlex.be/service/omgeving/) of mail naar gregory.vermaercke@marlex.be en daan.vandenbroucke@marlex.be. Team Overheid en Omgeving staat voor u klaar om uw dossier op een juridisch verantwoorde en persoonlijke manier te begeleiden.

Auteurs
Gregory Vermaercke
Gregory Vermaercke
Daan Vandenbroucke
Daan Vandenbroucke